IMG_0448

Arrogant

Op mijn vijftiende kreeg ik van mijn broer een keiharde les; hoe om te gaan met arrogantie.

Ik speelde hockey. Ik deed dat niet onverdienstelijk. We zaten met een hechte groep in het team, we speelden leuk en wonnen geregeld mooie wedstrijden. We speelden jongens B1 op hockeyclub Xenios. Buiten de wedstrijden om waren we heel vaak op de club te vinden, om nieuwe technieken aan te leren of andere potjes te kijken. Mooi en leuk!

De selectietrainingen voor het districtsteam waren aanstaande. Spannend! Dat wil zeggen, de beste jongens van de B-lichting van Noord-Hollandse hockeyclubs mogen komen voorspelen. Samen met twee andere teamgenoten ben ik naar deze dag gegaan en wonder boven wonder werd ik geselecteerd voor de tweede dag. Op de tweede dag waren de jongens die nu al in het team zaten ook aanwezig. Met hen moest ik concurreren voor een plekje in het districtsteam.

De training was klaar. De trainers hadden de boekjes bij elkaar gelegd en een lijst met twintig namen werd opgenoemd. “Karel Sanders” hoorde ik. Door het dolle heen! Ik begon gelijk te vragen of ik een bepaald voedingspatroon moest opvolgen, wanneer we gingen trainen en hoeveel wedstrijden we eigenlijk gingen spelen met dat team.

Het team trainde elke maandagmiddag in het Wagener Stadion(!!) op hockeyclub Amsterdam. Ik zat met briljante hockeyers in het team die nu in het Nederlands Elftal zitten. We trainden op hoog niveau. Ik was absoluut een van de minderen. Die jongens waren zo getalenteerd, waren groter, sterker en hadden al dikke krullen beenhaar. Ik was geïmponeerd. Door de ambiance van het stadion, door het niveau van de trainingen en door het proberen te halen van de wedstrijd selectie.

Drie keer in het jaar werden er DOD-dagen gehouden. De zogenaamde District Ontmoetings Dagen, waar de bondscoach van het Nederlands Elftal B zijn nieuwe jongens ging scouten, terwijl de districten tegen elkaar gingen spelen. Naar die dagen wilde ik! Ik wilde in elk geval het shirt van het Noord-Hollands een keer gedragen hebben. Het is me nooit gelukt. Ik werd altijd apart genomen en mij werd dan verteld dat ik het helaas niet gehaald had tot de wedstrijdselectie. Ik beleefde kleine tranen.

Terwijl ik de trainingen met het Noord-Hollands team elke maandag onderging, had ik natuurlijk ook nog trainingen en wedstrijden op mijn eigen club Xenios. Op de club deed ik cool. “Ik zit bij het Noord-Hollands”. Ik ging me ook gedragen alsof ik een gast was die vet goed was. In wedstrijden en trainingen vertoonde ik arrogant gedrag. Het enige wat men niet wist, is dat ik de slechtste van het Noord-Hollands was, met hangen en wurgen het tempo van de trainingen kon bijhouden en geen enkele officiële wedstrijd voor het team gespeeld heb.

De selectietrainingen op Xenios gingen van start. Ik had nog steeds een “ik zit in het Noord-Hollands” houding en iedereen wachtte in spanning wat de selectiecommissie zou vertellen. Nu wil het geval dat mijn broer de coach van de B1 was, samen met een ander. De namen werden opgenoemd en ik zat er niet tussen. Mijn broer gaf mij een lesje “hoe om te gaan met arrogantie” en flikkerde mij, volkomen terecht, het team uit. En ik keihard janken.

Een maand later mocht ik op komen draven bij de selectietrainingen van het Noord-Hollands. Meedoen op de tweede dag, om te laten zien dat ik beter was dan de nieuwe lichting. Karel Sanders van Xenios B2 ging even bewijzen dat ie daar toch nog thuis hoorde. De trainers hadden de boekjes bij elkaar geschoven en we wachtten in spanning op de namen. “Karel” hoorde ik. Mijn hart maakte een sprongetje. “Is het gewoon gelukt!?” Daarna volgde al snel “Ohnee, sorry verkeerde”. 

Tot volgende week,

K.

Deel dit bericht