Het regent zonnestralen
Iedereen kent het, afwijzing.
Bij een selectie, een auditie, of op het schoolfeest bij het laatste schuifelnummer door het mooiste meisje van de school (“nee sorry Karel, ik ga al met Lodewijk schuifelen”).
Afgewezen worden is nooit leuk.
Degene die afwijst, in welke vorm dan ook, vindt dit vaak ook niet leuk om te doen.
Het is een spel. Mensen willen graag iets behalen en nemen daar risico voor.
Ik wilde graag op een theaterschool en moest daarvoor auditie doen. Ik was samen met een goede vriend, mijn begeleidende gitarist, aan de slag gegaan om een liedje in te studeren.
Na het liedje was het de bedoeling dat ik een improvisatieopdracht zou uitvoeren.
Wij hadden het liedje tot in den treure gerepeteerd en ik ging zelfverzekerd naar de auditieruimte.
Ik kwam het lokaal binnen en zag een vierkoppige jury achter een lange tafel zitten. Ik was geïmponeerd, maar liet mij niet van de wijs brengen.
We brachten het nummer precies zoals we het hadden voorbereid. Het ging naar wens. Ik zag een jurylid meebewegen met haar hoofd! Dat was een goed teken dacht ik. (Mijn brein verzon dingen waar ik in ging geloven. Ik zag mezelf al met een half been in de volgende ronde staan omdat iemand “had meebewogen”….)
Toen de improvisatieopdracht nog. Ik was er klaar voor. Kom maar op, dacht ik.
De juryvoorzitter gaf mij de volgende instructies:
“Karel we zouden graag zien dat jij rondloopt in een museum. Het is een heel groot museum gespecialiseerd in zeventiende-eeuwse kunst, met grote schilderijen en imponerende beelden. Je komt aan in een grote hal. Hier zie je nog veel meer schilderijen en loop je een rondje langs alle schilderijen en die bekijk zeer aandachtig. Totdat je bij het grootste schilderij aankomt. Daarop staat een mooie blonde vrouw met krullend haar. Je wordt op slag verliefd op deze vrouw. Je wordt zo verliefd dat je een obsessie voor haar krijgt. Je kan je ogen niet meer van haar afhouden. Je krijgt de vrouw in het schilderij zo ver dat ze “uit het schilderij” stapt en met jou een zeventiende-eeuwse dans gaat dansen. Jij neemt het ervan en na de dans zoenen jullie er flink op los.
Dan opeens sta je in een drukke winkelstraat, en omstanders zeggen al wijzend naar jou: “ Jezus wat doet hij nou?”.
Dit alles laat jij ons zien, zonder enig geluid of gebruik van tekst. Succes!
Ik was helemaal van slag.
Hij vertelde het mij ook op een toon alsof het een doodnormale opdracht was.
Dit verzin je toch niet!
Ik kan mij niet meer herinneren wat ik toen heb gedaan. Ik weet alleen nog dat ik me geen raad wist met die zeventiende-eeuw. En ik wist niks van dans. Ik deed een imitatie van een Afrikaanse-stam dans (wel zeventiende-eeuws) en deze dans zou door het toen dienende stamhoofd, zonder twijfel, als zeer beledigend worden ervaren.
Ik werd keihard afgewezen.
En het gekke was. Het gaf mij alleen maar meer motivatie om door te gaan met wat ik wil.
Omdenken zegt mijn moeder. Het regent zonnestralen, zeg ik.
Tot volgende week,
K.