Rooklijnbewaker
Op mijn fiets, rond een uurtje of negen ’s ochtends ben ik onderweg naar mijn studie. Oordopjes met muziek in, beetje wakker worden. Kom aan bij een vrij groot kruispunt. Voor mij staat een oud vrouwtje die op het ‘knopje’ van het stoplicht heeft gedrukt. Ze kijkt achterom en ze zegt iets tegen mij. Ik heb geen idee wat ze zegt, want ik heb oordopjes in. Ik druk op pauze en ze herhaalt: “Dat kolere-ding doet het niet, die kut stoplichten ook altijd!”.
Op dat moment gaat het licht op groen.
“Jawel hoor”, zeg ik.
“Oh! Bedankt!”, zegt ze vrolijk en ze rijdt met een glimlach door.
“Graag gedaan.”
Mensen vrolijk maken. Ik doe het graag.
Bij mijn studie aangekomen word ik met een geweldige scene geconfronteerd. Twee meter voor de ingang van het studiegebouw is er een gele lijn getrokken die dient als “rooklijn”. Daar mag je niet roken. Binnen die lijn staan er banken en andere zitgelegenheden. Enorm uitnodigend natuurlijk om daar te gaan roken. Daar is een oplossing voor bedacht. Voor het bewaken van deze lijn is de hoofdbeveiliger van het gebouw verantwoordelijk gesteld. Deze man ziet eruit alsof hij jarenlange ervaring heeft met het beveiligen van de meest bizarre feesten die gepaard gaan met vechtpartijen.
Er zijn twintig mensen binnen de lijn aan het roken en hij komt achter zijn bureau vandaan. Hij roept een keer keihard: “EY!”, tuit daarna zijn lippen en maakt met zijn handen een duwende beweging naar voren. De reactie van de rokers is fantastisch. Twee meisjes gillen voor hun leven en de rokers zijn binnen twee seconden de lijn over. Zelfs drie meisjes die niet rookten, maar op de bank zaten te lezen, zijn voor de zekerheid ook buiten de lijn gaan staan.
Ik stap het gebouw in en wacht bij de liften. Ik word, terwijl ik de lift inloop, aangetikt: “Hee, wat leuk dat ik jou hier zie!” en ik zeg terug: “Ja, wat leuk! Dat is een tijd geleden!”.
Het is duidelijk dat we allebei niet meer weten hoe de ander heet of waar we elkaar van kennen, maar wel dat we het grappig vinden om elkaar te zien in deze situatie. Meer ook niet. Daarmee is het gesprek klaar. Lekker.
Maar toch dacht ik alleen maar, ‘hoe heet zij nou en waar ken ik haar van?’ De lift was te vol en we stonden niet bij elkaar in de buurt dus vragen ging niet echt. Zij moest er eerder uit dan ik en we zeiden elkaar gedag. Met deze situatie kan je jezelf enorm goed kwellen. Het niet meer weten. Je gaat jezelf zien als een bejaarde. Toen ik mijzelf uiteindelijk accepteerde als bejaarde kwam de naam en waar we elkaar van kenden als vanzelf naar boven. Dat is gek! Gewoon accepteren dat je het even niet weet. Dat werkt!
Maar het teveel uiten dat je het even niet weet is ook weer niet goed. Ik kijk naar een prikbord en zie daar de volgende advertentie staan:
“Oppas gezocht! Ik bied me aan!”
Terug naar huis fiets ik naast een tram. Daar zie ik een man die met een geopende paraplu in het gangpad staat. Die heeft nog niet geaccepteerd dat hij het even niet weet. Maar dat de zon schijnt, dat weet ik wel! Geniet ervan.
Tot volgende week,
K.