Vandaag ben ik gelukkig! Jij dan!?
Vandaag ben ik gelukkig! Jij dan!?
Zo was mijn dag gister en zo wordt mijn dag vandaag.
Ik ging samen met mijn neef naar het Amsterdamse Bos om de geest even leeg te maken en frisse lucht in te ademen. Wij willen net beginnen aan onze reiniging als er een groepje middelbare scholieren ons tegemoet fietst.
Dit is een groepje scholieren die nog net te jong is voor een scooter, maar als ze die leeftijd hebben bereikt ze er zeer zeker een van hun pappie en mammie zullen krijgen. En geen tweedehands of een leuk puchje. Nee. De duurste en de hipste scooter van dat moment (anders lijkt het alsof de ouders geen geld hebben en dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn!).
De meest blonde jongen van de groep heeft een veel te blijde jeugd gehad in Amsterdam-Zuid en zoekt voor zijn vrienden graag de grenzen van het leven op.
Toen ik hem zag kreeg ik de naam Joost van Appelhof-Brunjé ingefluisterd. Hij besloot zijn fiets voor onze neus stil te zetten en vroeg zonder schaamte:
“Ey killies, heeft een van jullie een tabakkaatje klaar?”
Wij zeggen: “Nee”. Zonder verder iets te zeggen fietst hij terug naar zijn groepje.
Terwijl hij terugfietst vraag ik aan mijn neef wat ‘’een tabakkaatje klaar hebben” is.
Hij wist het ook niet. We zijn gaan brainstormen en kwamen tot twee opties:
- Hij vraagt om een sjekkie wat net gedraaid is en klaar is voor gebruik.
- Hij vraagt om een sigaret en het woord “klaar” houdt in dat zijn zin gestopt is.
Ik geloof sterk in optie twee.
Aangekomen in het bos zien we vogels in plassen zichzelf wassen, joggers met elkaar praten over financiële zaken en heel veel (loslopende) honden met hun baasje. We beklimmen “de heuvel” van het bos, genieten al zittend van stukjes chocola terwijl we naar het lege grasveld kijken. Om de haverklap worden we vanachter beslopen door honden die onze zoete chocola ruiken en daar wel raad mee weten. “Je mag hem niets geven hoor, ook al heeft -ie zo’n honger”. Dat waren we ook niet van plan mevrouw, met een iets te uitgelubberd T-shirt en een hoofd dat verder ieder contact vermijdt.
Dat viel ons ook op. Wij liepen daar rond en zeiden iedereen die we tegenkwamen gedag. Het leek net alsof elk persoon die wij begroetten schrok dat wij iets tegen ze zeiden!
Na de verfrissende wandeling gaan we bij een snackbar/broodjeszaak naar binnen om de wandeling te vieren. Daar zit een tweetal met een zeer interessant onderwerp van gesprek. Wij vallen binnen op het moment dat het ene meisje tegen het andere meisje zegt:
“Ik heb net een broodje gezond besteld, zonder boter.”
“Oh! Waarom zonder boter?”
“Ja, ik hou gewoon echt niet van boter. Alleen bij vlokken of hagelslag vind ik het lekker”
“Ik ga niet meer bijkomen hoor. Je vindt het niet lekker, maar als je het nodig hebt dan vind je het opeens wel lekker. Jezus wat ben jij hypocriet zeg!”
Vandaag ben ik gelukkig! Jij dan!?
Tot volgende week,
K.