Bijna bootervaring
Een aantal jaar geleden belt mijn vriend Ruben me op, die zorgde voor mijn bijna bootervaring:
“Karel. Ik heb je hulp nodig. Morgenochtend om acht uur moeten we mijn boot ophalen. Hij is weggesleept omdat ik hem verkeerd had aangelegd. En nu moet ik hem ergens bij de houthavens ophalen.”
“Ruub, morgen is het zaterdag. Ik heb gisteren nog in een comedyclub gespeeld. Ik ben nu al kapot.”
“Ik trakteer je op een lunch bij mij in de buurt. Alsjeblieft?”
“Ok. 8 uur in de houthavens!? Hoe de fuck kom ik daar?”
“Ja dat weet ik ook nog niet. Hee thanks he! Zie je morgen!”
Om 7:45 sta ik met een dikke jas aan te wachten bij de houthavens.
“Wat is dit voor een plek joh. Waar gaat dit over?”
“Ja, ze willen je wel heel hard fucken als je je boot verkeerd parkeert. Net als met je fiets. Die moet je ook ergens diep in Sloterdijk ophalen.”
Ruben betaalt aan Waternet en die vrouw vertelt ons: “Zo. Dat was het. We gooien het hek voor je open en een hele fijne terugreis gewenst.”
Wij krijgen een brok in de keel. De boot van Ruub is door een bevriende en ervaren schipper van mij eens ‘een notendop’ genoemd. Er kunnen max. 3 mensen op. En met 3 begint het ook wel krap te worden.
“Kunnen wij misschien ergens naartoe gesleept worden?” , vraagt Ruben.
“Nee, dan blijven we bezig! Dat gaat natuurlijk niet.” , zegt de totaal onaantrekkelijke vrouw van Waternet.
Dus moeten we zelf het IJ op. Waar intense olietankers de dienst uitmaken. Holy fuck. We zitten in de vrieskou op die boot. Ik heb m’n capuchon over mijn hoofd en we geven zo hard mogelijk gas. De eerste olietanker komt tevoorschijn in onze rug. We gaan zo ver mogelijk naar rechts. We voelen de massa die over het water knalt. De notendop krijgt water aan de rand en zo af en toe gaat er iets overheen. We schreeuwen en we juichen naar elkaar. Het is krankzinnig.
“We moeten van het IJ af man! Tering! We maken bijna water! Godverdomme wat een fucking grote boot is dat zeg. Tering!”
“Hahahaha! Ja wat the fuck man! Jezus!”
We zien een optie om naar rechts te gaan. Gelijk stuurt Ruben naar stuurboord.
“Fuck! Dit is een haven ofzo. Nee, fuck. Dit loopt dood. We moeten weer terug!”
“Kom op dan olietanker! We pakken je! Godverdomme!”
Terug op het IJ hebben we nog 5 minuten last van intense golven en veel te grote boten. En dan kunnen we naar rechts en via het CS terugkomen op de grachten. We gaan langs het CS, want dat is het kortst naar zijn huis. Het enige nadeel is, daar zijn wel rondvaartboten… “Komt wel goed toch?” “Ja ik vind het prima. Lets go!”
We varen langs geparkeerde rondvaartboten. “Gaat prima zo!” “Fuck! Let op Ruben!” We zien plots een rondvaartboot de hoek om komen die frontaal op ons af komt varen. En dat is best wel een probleem. Want de notendop heeft geen rem. Die kan alleen gas geven.
“Ruub! Die rondvaartboot gaat recht op ons af!”
“Prima, daar stuur ik omheen. Gaat goed!”
Maar deze rondvaartboot gaat inparkeren! Dus die slaat mooi af. Niks aan de hand.
Denken we. Want met de achterkant gaat hij volle bak onze kant uit.
“Karel! Pas op!”
Ik zie de achterkant van de rondvaartboot steeds dichter naar de notendop komen. Plotseling lig ik plat op mijn rug en zie ik boven mij de uitlaat van de rondvaartboot. Die met heel veel kracht zijn rook uitspuugt.
BOEM.
Wij worden een stuk weggebeukt. Alleen de boot wordt geraakt. Ik hoor Ruben naar de rondvaartboot schreeuwen. “HEE HEE HEE! GODVERDOMME!”
Ik kom al hoestend overeind en kijk naar Ruben.
“Alles oke?”
“Ja. Jij?”
“Ik dacht dat die gast gewoon zou inparkeren! Tering!”
“Ik was bijna dood!”
“God wat heb ik zin in die lunch!”
“Ik ook.”
We voeren terug. Legden de boot aan, en liepen het cafe binnen.
“Twee uitsmijters graag, met kaas. En doe er ook maar twee biertjes bij.”
“Nog speciale biertjes gewild?”
“Doe maar IJ-wit”
Tot volgende week,
K.