Concours de PingPong
Het was het jaar 2001. Met m’n ouders en broer op vakantie naar Zuid-Frankrijk. 3 weken genieten van een Nederlands/Frans bungalowpark. Alle faciliteiten waren aanwezig om m’n broer en mij volkomen af te matten. Zwembad, tennisbaan, kanoën, Atlantische oceaan maar voornamelijk de tafeltennistafel.
Hier ontstonden de eerste vakantieliefdes, vertelden de oudere jongeren enge verhalen en werd er voornamelijk heel fanatiek getafeltennist. Het spelletje rond de tafel vond men daar maar niks. Daar heerste het motto: “Een echt potje speel je met z’n tweje, rond de tafel kan de tering krijgen!”
We gingen samen kanoën in een riviertje met stroomversnellingen. Maar dit was niet gezellig kanoën, nee dit werd de survival of the fittest. Volgens de kano-organisatie zouden wij 3 uur over de tocht doen. Mijn broer en ik stelden dat iedereen die voor ons kanode ingehaald moest worden. En als we ze inhaalden al lachend “wat een sukkels” riepen. “Die kunnen er niks van!” (ze verstaan ons toch niet, dachten wij)
Maar we hadden niet bedacht dat voornamelijk Nederlanders zo’n kanotocht deden.
Wij nog harder lachen en dat stimuleerde ons om nog harder te gaan peddelen.
We kwamen aan bij de finish en klokten af binnen het uur. We hadden een nieuw record! Antoine en Gérard van de organisatie waren zeer ontstemd. De foto met van hen met hun recordtijd werd uit het lijstje gehaald en daar kwamen de gebroeders Sanders met hun foto en tijd voor in de plaats. Hun record was verbroken door 2 jochies uit Nederland. “Charles et Guillaume – Pays Bas” stond erbij.
Het tafeltennistoernooi kwam eraan. Mijn broer en ik deden allebei mee. Mijn broer als vedette en ik als broekie. We kwamen allebei in de halve finales.
En hoe kon het ook anders; mijn broer moest tegen Antoine en ik tegen Gérard.
Mijn broer overklaste Antoine 21-2, 21-6. Na de wedstrijd wilde mijn broer Antoine een hand geven. Maar hij weigerde die te schudden. Hij smeet zijn batje weg, trapte het balletje kapot en gaf een meisje bij het zwembad een flinke zet zodat ze met haar hoofd plat op het water viel. De gemoedelijke sfeer sloeg om. Toen moest mijn halve finale tegen Gérard nog beginnen. Inmiddels was heel het park naar de tafeltennistafel gekomen want er was iets aan de hand. De kleine Karel stond tegenover de grote en brede Gérard. Maar Gérard was veel te sterk en krachtig voor tafeltennis. En sloeg bijna alle ballen uit. Ik won de wedstrijd. Hij gaf mij wel een hand. Maar dat deed hij alleen maar omdat de wedstrijdleiding hem dat verplicht had. Hij liep huilend het park af, brak met zijn enorme handen het batje in tweeën en vond Antoine nog harder huilend, zittend tegen een muurtje. Zo zaten ze daar, in een thuiswedstrijd volledig van de tafel gespeeld door twee broertjes uit Amsterdam.
Wij speelden ondertussen voor 50 man publiek een zinderende finale. Iedereen was voor mij. Ik verloor, maar wel met verve. 21-15, 21-12. Na de wedstrijd kreeg mijn broer een T-shirt, en ik kreeg een zak snoep. En die zak snoep, die hebben wij samen voor Antoine en Gérard’s gezicht opgegeten. Voilà.
Tot volgende week!
K.