De Wandeling
Deze twee dames lopen voor me. We lopen over de boulevard van Zandvoort naar Bloemendaal. Ik heb een dag vrij en heb mij voorgenomen om lekker uit te waaien.
Van de achterkant is het duidelijk te zien dat het hier om welgestelde dames gaat. Voornamelijk de linker heeft heel erg goed in de spiegel gekeken voordat ze de straat op is gegaan. Rechts heeft ook haar best gedaan, alleen is ze het hoedje vergeten.
Ik loop 50 meter achter de dames. Terwijl ik achter ze loop fantaseer ik, automatisch, hoe hun dag is begonnen en tot nu toe is verlopen.
Ik noem voor het gemak rechts Juliette en links Maartje.
Juliette komt aan bij het huis van Maartje.
Ze loopt richting de voordeur en ziet door het raam Maartje druk in de weer met haar hoed.
“Kut”, denkt Juliette.
Ze moet van zichzelf direct de mond spoelen. Want schelden past niet bij haar allooi.
‘’Dat was ik vergeten, m’n hoed! Zie je wel dat ik iets vergeten was, trutje ben ik ook.’’
J: “Hee hooi Maart, wat zie je er leuk uit! Zijn we allebei in het wit! Meid wat leuk.”
M: “Hee Juultje! Ja Merel was gisteren naar Sensation, VIP-kaartjes, en ja ik zie deze dag gewoon als een Sensation en ik ben een VIP! Gek mens ben ik toch he! Kom binnen lieverd.”
Ze genieten van de zelf gefabriceerde “High Tea” van Maartje en hebben het over koetjes en kalfjes. Juliette wil graag vertrekken.
J: “Zullen we maar eens gaan pop?”
M: “Ach jeetje is het nou alweer half elf? Robbert zit nu aan de koffie op de zaak. Dan bel ik hem altijd even. Vind ik fijn. Daarna gaan we goed?”
J: “Helemaal leuk lieverd.”
Half uur later.
Maartje is in dikke tranen. Ze is helemaal uit het veld geslagen. Juliette gooit haar lichaam om dat van Maartje en vraagt;
J: ”Wanneer zijn Robbert en jij uit elkaar gegaan dan?”
M: “We zijn helemaal niet uit elkaar! Het gaat gewoon even niet zo lekker! Hij heeft het druk op de zaak en ik zit maar thuis. Nota bene zegt hij ook dat ik hem niet meer mag bellen tijdens de koffie. Dat komt zeker door dat kreng van een Mirjam, dat is me toch een sloerie. Dat is zijn secretaresse, nou die doet vast niet alleen zijn agenda!”
J: “Maart, je hebt helemaal gelijk. Robbert is een kwal”
M: “Robbert is helemaal geen kwal! Mirjam is een sloerie!”
J: “Ook goed, laten we nu alsjeblieft gaan. Ik ben echt toe aan een wandeling en ik moet je nog zoveel dingen vertellen! Het gaat tot nu toe echt alleen maar over jou.”
Inmiddels aangekomen op Zandvoort.
M: “Zullen we een lekker ijsje nemen? Het is echt een dag voor een ijsje”
J: “Ja, lekker! (J denkt: “Jezus, zij bedenkt steeds de dingen die ik ook wil bedenken. Grrr’’).”
De wandeling begint.
J: “Zo heb ik de kunst van het tot mezelf komen geleerd. Gewoon door af en toe te kleien. Vind je het niet wonderlijk Maart?”
M: “Je hebt net geknoeid met je ijsje Juul, het zit op je jasje en op je broek. Kind, heeft je moeder je niet geleerd hoe je een ijsje moet eten?”
J: “Jezus, luister je wel?”
Tijdens het fantaseren ben ik een tempo hoger gaan lopen. Ik haal ze in en op dat moment zegt links tegen rechts:“Kijk zo’n jongen, meis. Die is nou leuk. Als ik nu zijn leeftijd had gehad had ik hem zo mee naar huis genomen hoor!”
Ik kijk lachend om, geef ze een knipoog en zeg;
Tot volgende week,
K.