Potje tennis kijken
Dat vind ik heerlijk. Een potje tennis kijken. Ik heb het geluk gehad om een aantal keer naar de finales te gaan kijken van het ABN-AMRO tennis toernooi in Ahoy in Rotterdam. Prachtige wedstrijden. Waar in mijn hoofd nieuwe helden werden geboren. Zoals bijvoorbeeld Juan Martin Del Potro. Wat een magistrale boom is dat.
Een van mijn dromen is om Roger Federer te zien spelen op de prachtige velden van Wimbledon. Ok. Roger Federer tegen bijvoorbeeld een Stefanos Tsitsipas. Maar volgende week eerst de start van de Australian Open. Dan Rolland Garros en dan pas Wimbledon. Lijkt me mooi.
Maar ook tennispotjes op de doodgewone tennisclubs zijn fantastisch om te zien. Met een vriend ga ik wel eens tennissen omdat we elkaar heel leuk tegenspel kunnen geven. En met de andere vriend ga ik wel eens mee als hij moet spelen voor de competitie en dan zit ik lekker aan de kant met een Ice Tea. Ice Tea, ook zo’n typische tennisclub drank. Lipton Ice Tea. Met een citroentje die je kapot mag persen. Lekker.
Maar ik zit dus op dat terras en ik zie een dubbel partij van twee heren. Niveau is lekker. Maar vooral de houding van een van de mannen is zo goed. Ze zijn beter. Maar hij heeft een bepaalde rust om zich heen hangen die heel erg aanwezig is. Hij is een soort secretaresse die alles op haar eigen tempo doet, terwijl jij hoopt dat ze je even snel kan helpen. Het gevoel van de wachtrij bij het Gemeentehuis, waar je dan eindelijk aan de beurt bent. Maar dat die beambte dan eerst nog even koffie gaat halen. Zo’n houding.
Prachtvent. Ontzettend kut natuurlijk om daar tegen te moeten spelen. Zo’n gast die veel te veel controle heeft. Mentaal ontzettend sterk oogt. En dan ook nog eens heel erg weinig fouten maakt. Ook hoe hij over het veld loopt, hij heeft alles in balans. Terwijl de tegenstanders ballen uit slaan en smashes in het net rammen. Hij vertrekt geen spier en blijft zijn ballen terug slaan. Heerlijk.
Ik kijk naar een andere baan en zie daar een onderling toernooi voor senioren vrouwen. Het toernooi slaat nergens op, het gaat eerder om de liefde voor het spelletje. Er wordt ook dubbel gespeeld. Twee banen naast elkaar. Ik kijk naar de eerste baan en daar valt me al gelijk iets op. Een dubbelpartner die een bepaalde houding heeft die ik niet direct zou verwachten.
Ze baalde van haar partner. Constant. En het mooie is. Dit hele toernooi gaat nergens over. Je bent lekker in de zestig en je baalt van iedere fout die je dubbelpartner maakt. Voor de kenners, je hebt ook een Lingo-situatie waarbij de partner elke keer enorm baalt van het antwoord van zijn vriend. Maar dat gaat nog ergens om. Dit is zo ontzettend goed, je bent in de zestig je partner slaat zonder er echt iets aan te kunnen doen de bal uit en jij gaat achter haar rug om keihard naar haar zitten zuchten je hoofd schudden.
Potverdikkie wat lekker zeg! Ze houdt deze wedstrijd van abominabel slecht niveau toch nog leuk voor het publiek. Ik blijf gebiologeerd kijken naar deze twee dames. De ‘mindere’ dubbelpartner staat aan het net en de ‘zuchter’ staat achterin. De zuchter serveert de bal, die komt terug op de mindere en die speelt de bal in het net. Waarop de zuchter zegt: “Janneke, kom op nou! De bal voor je raken! Niet naast je!”. Waar ze met een zucht de zin eindigt.
Janneke lacht en blijft in haar spelletje. Ze vindt het leuk en daarom komt ze elke dinsdagavond. Gewoon omdat ze het fijn vindt om een balletje te slaan.
Tot volgende week,
K.