Schrijf eens, zonder te gaan pleasen.
Dat zeggen mensen wel eens tegen mij. Schrijf eens zonder dat je aan het nadenken bent over wat de ander ervan zou kunnen vinden. Ik ben een jongen die over het algemeen sociaal wenselijk gedrag vertoont en hoopt dat de ander hem leuk vindt. Volgens mij omdat iedereen dat wil. Je hoopt dat de ander je leuk vindt en je daardoor verder kunt in het leven.
Ligt het dan aan mij, of zijn er mensen zovaak afgewezen dat ze ervoor kiezen om niet meer leuk gevonden te willen worden? Dat ze gaan schreeuwen? Dat ze confrontaties zoeken? Dat ik me onzeker ga voelen of ik wel de juiste dingen doe? Dat ik mijn eigen zelftwijfel in zo’n groot vaandel zet dat ik de schreeuwer probeer te begrijpen. En probeer te begrijpen of ik daar iets mee te maken heb, of dat ik daar wellicht iets aan kan doen.
Of is dat weer teveel. Dat ik mezelf zo open stel voor de mensen dat iedereen altijd een luisterend oor krijgt. Terwijl diegene daar welwillend gebruik van maakt, zonder dat dat een oplossing biedt. Maar eerder zijn stamwals van negativiteit over mij heen laat denderen. En het probleem bij mij legt, en dat ik dan het probleem overneem! En dan zijn er opeens twee mensen ongelukkig, in plaats van nul.
Ik pas zelfreflectie en empathie toe. Ik maak mezelf eerst af, en daarna gooi ik wat pleisters op de niet al te grote wonden. Ik los het probleem zelf op, of ik zoek naar hulp die bij mij voor innerlijke rust zorgt. Onrust is waanzin. Onrust geeft alleen maar zooi.
Waarom is de zelfreflectie zo ver te zoeken? Waarom is het de schuld van de scheidsrechter? Waarom is het de schuld van de ander? Zoek intern naar de noodzaak van die schreeuw. Heel vaak verdwijnt die schreeuw dan al. Dan hoeft die grote bek niet, dan hoeft die confrontatie niet. Want eigenlijk weet je allang niet meer waar het over gaat, wanneer de confrontatie plaatsvindt.
Heeft dit stuk echt een samenhang of een lopend verhaal?
Nee.
Maar ik had wel een innerlijke schreeuw die er uitkwam.
Dat komt omdat ik schreef zonder te pleasen.
Tot volgende week,
K.