Uitvogelen
Dat is het toch gewoon altijd? Uitvogelen.
Ook wel een mooi woord; ‘uitvogelen’.
Alsof je boven het vraagstuk vliegt wat je nog niet snapt, en kan landen met een antwoord.
Of je vliegt juist verder omdat je helemaal geen zin in het vraagstuk hebt.
Niemand weet het. Dat is ook echt een geruststelling. We doen allemaal maar wat, en we hopen dat het goed is.
Toch is het fijn om af en toe een juich gevoel te hebben. Zo’n gevoel: “Lekker man! Dit doe je goed. Dit is iets waar je verder mee kan gaan.”
Het ‘Wegenwacht-gevoel’. Je staat op de vluchtstrook, je auto kan niet verder. Dat gele busje komt en die gast regelt weer dat je auto rijdt.
Bam! Je kan weer verder.
Gasten die met computers werken. Dat zijn ook echte helden.
Ik zie het als een soort magiƫrs, die ervoor zorgen dat dingen werken.
Toch heerlijk als je dat kunt.
Laat ik het zo stellen. Ik heb het gevoel dat ik veel meer aan het uitvogelen ben, dan dat ik dingen weet.
Dat ik mijn vragen stel. Dat ik eigenlijk zelf niet zo goed weet wat ik aan het doen ben.
Is dat erg? Nee, ik vind van niet. Het maakt het juist interessant.
Alleen die drang naar bevestiging mag wel even weg. Dat gevoel van ‘ik wil super graag horen dat ik goed ben en dat ik ertoe doe, zonder dat ik er echt duidelijk naar vraag’ dat begint irritant te worden. De vraag van het theezakje deze morgen was wel ironisch. “Wat is het mooiste compliment wat je ooit hebt gekregen?”
Ik hoefde daarover niet na te denken.
Mijn docent op de basisschool die mij lesgaf in klas 5,6,7,8 gaf een eindspeech na ons toneelstuk ‘a Midsummer Nights Dream’ van Shakespeare. Hij zei:
“Sommige mensen hebben een IQ van 1000, maar sommige mensen hebben ook iets anders. Karel begrijpt dat wanneer het met de docent goed gaat, het met de klas en met hem ook goed zal gaan. Dus zorgde hij daarvoor.”
Mijn mooiste compliment. En eigenlijk streef ik daar nog steeds naar. Als het met mijn omgeving goed gaat, gaat het mij ook goed.
Altijd bezig met sfeer. Hoe voelt de ruimte? Hoe is mijn gemoedstoestand? Waar kan ik iets aan doen? Wat moet ik vooral laten?
Alsof ik een soort thermometer ben van situaties.
Dat is eigenlijk altijd uitvogelen. Uitvogelen, iets niet weten en er proberen achter te komen wat het is. Een bepaald gevoel ergens bij krijgen.
Bij teveel ‘nee’ tijdens het uitvogelen wil ik nog wel eens die irritante neiging naar bevestiging krijgen.
‘Altijd door’ is wat volwassen oude mensen met een borreltje, sigaar al zittend in de hele grote fauteuil zullen zeggen. Ze hebben gelijk.
Altijd door.
Lekker uitvogelen.
Lekker fouten maken.
Gevoel bij krijgen.
Liefhebben.
Plezier maken.
Tijd vergeten.
Frisse wind in je gezicht.
Gaan.
Tot volgende week,
K.