Weer-ga-lo(o)s!
September is voorbij!
De spanning is over!
Men is weer gewend aan de dagelijkse bezigheden en gaat volop routine kweken.
Dus vanaf nu wordt de stagiaire niet meer naar een andere afdeling gestuurd om daar een ‘grondbijzetmoersleutel’ te halen.
Heb je op de middelbareschool niet meer het excuus dat je niet wist in welk lokaal je les had.
En is er inmiddels met de nieuwe vrienden van de studie een aantal keer bier gedronken om te checken of ze echt chill zijn.
Oktober helpt ons! Ze geeft ons de warmte waar we constant naar op zoek waren. Ze opent de maand met typisch lunch-weer tijdens een wintersport vakantie.
Met een strakblauwe lucht en zeventien graden lijkt het net alsof je op het Mittelstation aan een picknicktafel zit, je skipak half hebt open gedaan een spaghetti bolognese voorgeschoteld krijgt waar het stoom nog vanaf komt en je de parmezaanse kaas zelf mag toevoegen. Dit alles gebeurt terwijl je naar een witte berg kijkt waar allemaal mensen vanaf skiën en je met vrienden/familie proost op de leuke vakantie. Wat een zon en strakblauwe lucht met een mens kan doen.
Lekker gevoel!
Dit gevoel doet mij zeer goed, ik kan het wel gebruiken.
Het einde van september gaf mij namelijk weinig goeds. Griep!
Ik voelde mezelf een kluizenaar, keek naar series/films, lag in bed te zweten en ben vijf dagen niet naar buiten geweest. Ik was opeens de grootste vrienden met m’n laptop en wat er zich daarbuiten afspeelde daar had ik geen energie voor. Ik was gefocust op de hoofdrolspeler uit de serie, keek gebiologeerd naar de tegenspeler uit de dramafilm maar het raakte me allemaal niet. Totdat mijn telefoon ging.
M’n moeder.
Het lijkt wel alsof moeders weten wanneer er iets aan de hand is. Dat ze een teken van bovenaf krijgen dat ze moeten bellen.
Ze hoorde dat ik ziek was, ze kwam gelijk met m’n vader langs om een overlevingspakket te brengen.
“Waarom bel je niet om te zeggen dat je ziek bent! Dan was ik eerder langsgekomen!” zei m’n lieve moeder toen ze boven was aangekomen.
“Mam, dat ga ik toch niet doen…”
M’n vader kwam achter haar aan met een tas vol boodschappen: “Ja dan kon ik twee dagen eerder die zware tas vol boodschappen naar boven sjouwen!”
Wat een fantastisch lieve ouders heb ik.
Na alle liefde en de etenswaren kwam ik er weer langzamerhand bovenop en begon ik weer mijn dagelijkse routine te beoefenen. Wat een heerlijk gevoel geeft dat! Mijn lichaam had vijf dagen rust nodig, maar na die vijf was ie er ook weer helemaal klaar voor. Lekker op het fietsie stappen, frisse wind in de neus, colleges volgen, wandelingen maken, vrienden zien, schrijven, werken, spelen.
Ik mag weer!
Heerlijk.
Tot volgende week,
K.